Samenwerking rode draad op symposium Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid.
De transitie naar een toekomstbestendige kringlooplandbouw heeft een geïntegreerde aanpak nodig en kan niet zonder steun van de maatschappij, de overheid en het bedrijfsleven. Dat was de overall conclusie van het symposium van het Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid, dat 13 maart plaatsvond in de Rijtuigenloods in Amersfoort.
‘Hoe geven we met elkaar vorm aan de toekomst van de veehouderij in Nederland, met zorg voor de gezondheid van mens en vee?’ De titel van het symposium bracht zo’n 280 professionals bijeen om met elkaar nieuwe inzichten uit onderzoek te delen en oplossingen te bespreken voor vragen uit de praktijk.
Het belang van de Kennisberichten
Na een muzikale opening van dagvoorzitter Femke Wolthuis heette Annemarie Moons, voorzitter van de Stuurgroep van het Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid, de aanwezigen welkom. Ze vertelde dat het Kennisplatform actief bezig is geweest met actuele ontwikkelingen. Zo heeft het VGO (Onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden )-onderzoek naar de gezondheid van omwonenden bij veehouderijen veel losgemaakt in het veld. De eerste deelstudie van VGO 3 kwam in oktober 2018 uit. Ook de Vlaamse studie Intensieve Veeteelt en de gezondheid van omwonenden – het zogenoemde ILVO-onderzoek – veroorzaakte commotie. Berichten in de media wekten de indruk dat er geen gezondheidseffecten zouden zijn. Dat was voor het Kennisplatform aanleiding om de studie te duiden. De conclusies van ILVO konden gemakkelijk verkeerd geïnterpreteerd worden, concludeerde het Kennisplatform, maar wijzen wel degelijk op een aantal gezondheidseffecten. Die zijn in een Kennisbericht medegedeeld.
Deze Kennisberichten, meldde Moons, zijn feitelijk, zorgvuldig en overwogen opgesteld. Ze fungeren als onafhankelijke informatiebron om kennis te delen en een maatschappelijke dialoog op gang te brengen. De voorzitter van de Stuurgroep riep de deelnemers aan het symposium dan ook op om te laten weten wat zij van de Kennisberichten vinden en op welke gebieden verdere verdieping gewenst is. Reacties kunnen naar Joost van der Ree, secretaris Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid, e-mail: secretariaat@kennisplatformveehouderij.nl.
Bram Bos over groei en kringlooplandbouw
Bram Bos, bioloog en filosoof werkzaam bij Wageningen University & Research, kreeg daarna het woord. De verduurzaming van de veehouderij is een weerbarstig pad, zo heeft ook hij ondervonden in de vijftien jaar dat hij zich inmiddels over dit onderwerp buigt. Na de Tweede Wereldoorlog, doceerde hij, heeft Nederland een veehouderij ontwikkeld die heel succesvol is geweest in het tegen lage kosten produceren van veel dierlijke eiwitten. Dit kon onder meer door kennis en innovatie en de gunstige ligging van ons land. De Nederlandse veehouderij is in hoge mate afhankelijk van de export van producten. Dat brengt ook ongewenste effecten met zich mee. En die ongewenste effecten ervaren we vooral hier en lokaal: stank, overlast, mest als afval – denk aan fosfaat en stikstof – ammoniak, en zoönosen als Q-koorts. Het gevolg is dat we de veehouderij in een toenemende klem hebben gezet van randvoorwaarden en regels om die ongewenste effecten te bestrijden. Tegelijkertijd moet er geconcurreerd worden met het buitenland, waar die druk meestal veel minder is. Die extra eisen waren en zijn bovendien een sterke extra prikkel tot schaalvergroting om investeringen in technologie – zoals luchtwassers – terug te kunnen verdienen op het volume.
Bos noemde in zijn lezing een aantal voorbeelden van veehouders en ketens die de afgelopen vijftien jaar hard hebben gewerkt aan productdifferentiatie, geholpen door certificeringsschema’s zoals het Beter Leven Keurmerk. Prachtige voorbeelden van hoe verbeteringen in vooral dierenwelzijn zijn terug te verdienen in de markt, aldus Bos. Maar, zei hij: ze zijn niet eenvoudig te realiseren voor individuele veehouders. Bij het op eigen kracht in de markt zetten van een label zijn de kosten om te komen tot overeenkomsten met ketenpartijen alleen al een belemmerende factor. Deze kosten komen bovenop de normale productiekosten. Bovendien zijn lang niet alle duurzame producten even gemakkelijk te verkopen. Dierenwelzijn scoort goed, ‘maar ik heb er een hard hoofd in dat verbeteringen in de lokale milieu- en gezondheidseffecten van de veehouderij in de prijs terug kunnen komen. Q-koortsvrije geitenmelk, fijnstofvrije eieren en varkensvlees zonder mestfraude lijken me geen marktkans,’ grapte de Wageningse wetenschapper. De mogelijkheden van productdifferentiatie zijn dus beperkt.
De visie van landbouwminister Schouten schetst een interessante nieuwe manier van denken, vervolgde Bos, weg van het denken in ‘randvoorwaarden’ aan de productie of alle hoop vestigen op terugverdienen van duurzaamheid in de markt. Schouten ziet kringlooplandbouw als middel tot een nieuwe verbinding tussen landbouw, natuur en maatschappij. Bos ziet in deze visie ook vooral de positieve functies die de landbouw, inclusief de intensieve veehouderij, kan hebben voor de maatschappij en de directe omgeving. Die krijgt namelijk een meervoudige rol. Er is van alles mogelijk: groene energieproductie, biodiversiteit versterken, koolstof opslaan en recreatie en de bouw van tiny houses mogelijk maken, bijvoorbeeld. Bos ziet in de visie van Schouten een tweeledige kanteling ontstaan. De eerste kanteling is die van kostprijs-gedreven landbouw naar een landbouw die zo efficiënt mogelijk grondstoffen benut in een circulair voedselsysteem. De tweede kanteling is fundamenteler, stelde de bioloog en filosoof. In plaats van een landbouw die vooral één, veelal ongedifferentieerd, product maakt voor een anonieme markt, komt er een multifunctionele landbouw die veel directer verbinding legt met de samenleving waarin ze functioneert. Dat betekent ook dat het verdienmodel van die multifunctionele landbouw verder moet veranderen. ‘Laten we toewerken naar een landbouw die draait op een stapeling van verdiensten voor die verscheidenheid aan functies’, betoogde Bos. Zo kan een voedselsysteem worden ontwikkeld waarin waarde wordt gecreëerd op een veelvoud aan producten en diensten. Omvang en schaal worden dan minder belangrijk. Enkele voorbeelden daarvan noemde hij ook: het Biodiversiteitsprogramma van FCR en WNF, het Deltaplan Agrobiodiversiteit en de koolstofboeren in Zeeland.
Succesvolle praktijkvoorbeelden
Na de lezing van Bram Bos was het tijd voor een kort interview met drie veehouders: Marcel Kuijpers (Kuijpers Kip), Marion Kunstt-Verhoeven (De Hoeve, Keten Duurzaam Varkensvlees) en Geert van der Veer (Herenboeren Nederland).
Een Herenboerderij is een duurzaam opererend, kleinschalig coöperatief gemengd bedrijf, vertelde Geert van der Veer, waarbij de boer in dienst is van de afnemers: dat zijn als het ware de ‘Herenboeren’. Deze coöperatieve boerderijen maken burgers gedeeld eigenaar van hun eigen boerderij: consumenten dus die samen vraaggestuurd produceren en consumeren.
Marion Kunstt-Verhoeven vertelde dat de 300 varkensboeren in de Keten Duurzaam Varkensvlees middenin de maatschappij staan. Ze luisteren naar de problemen van burgers. In de keten nemen de varkensboeren samen verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van een toekomstbestendige varkenshouderij waarin het dier gezond kan opgroeien en de boer trots is op zijn bedrijf.
Marcel Kuijpers vertelde dat zijn onderneming ervoor gekozen heeft om geen diertransporten meer uit te voeren. Elk transport zorgt voor verlies van dierwelzijn, verlies van kwaliteit en verlies van herleidbaarheid. Door de keten ‘van het begin tot aan het eind’ in één hand te houden met een mobiele slachterij draait het bedrijf efficiënter en dier- en milieuvriendelijker. Ook haalt Kuijpers water uit de luchtwasser om dit weer te gebruiken voor het voer van de dieren. Resultaat: er is minder kans op ziekten bij de dieren, er is geen antibiotica meer nodig en door minder stroomverbruik vaart ook het milieu er beter bij.
De workshops
De aanwezigen konden kiezen uit 10 verschillende workshops. In de rechterkantlijn van deze pagina is van de meeste workshops de presentatie te downloaden. De vragen en discussies uit de workshops worden benut bij het actualiseren en verbeteren van de huidige kennisberichten en Q&A (Question & Answer (vraag en antwoord) )’s.
- WORKSHOP 1. Het gesprek tussen boer en burger
- Naar principes en toepassingen voor een effectieve dialoog
- WORKSHOP 2. Meer grip op luchtkwaliteit door samen te meten
- Boeren, omwonenden en gemeenten gaan samen meten onder begeleiding van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)
- WORKSHOP 3. Hoe vergelijk je verschillende fijnstofbronnen?
- Wat maakt het lastig om die vergelijking te maken?
- WORKSHOP 4. Van grasspriet tot vanillevla
- Analyse van de ketens van dierlijke producten en hoe maken we die transparant?
- WORKSHOP 5. Op bezoek bij de zorgboerderij
- Aandacht voor gezondheid op zorg- en recreatieboerderijen
- WORKSHOP 6. Zinnig ammoniakbeleid in uw gemeente
- Mogelijkheden en onmogelijkheden om modellen uit ammoniakonderzoek te benutten voor beleid
- WORKSHOP 7. Liever een biologische boer in de buurt?
- Biologische veehouderij: dilemma en worsteling rond imago en feiten
- WORKSHOP 8. Wanneer is het gezond genoeg?
- Hoe ver moet je gaan om gezondheidsrisico’s weg te nemen? Zoeken naar antwoorden vanuit de ethiek.
- WORKSHOP 9. Herenboeren als nieuw sociaal voedselarrangement
- Maximale verwevenheid van de voedselproductie met de maatschappij
- WORKSHOP 10. Eerste hulp voor gemeenten
- Beoordeling gezondheid van omwonenden en intensieve veehouderij: een lastige klus
De rol van de overheid
Na de eerste workshopronde kwam ’s middags Hugo van Kasteel aan het woord. Hij is plaatsvervangend directeur Duurzame Dierlijke Ketens en Dierenwelzijn bij het ministerie van LNV.
Hij sprak over nieuw te vormen voedselsystemen en -ketens, emissiearme systemen om het leefklimaat voor mens en dier te verbeteren. Met de visie van Schouten is op weg daarnaartoe een stip op de horizon gezet, meldde hij. Mensen die hun inbreng willen geven over de omslag naar kringlooplandbouw kunnen dat hier doen. Van Kasteel stelde de vraag: wat zijn goede maatregelen op weg daarnaartoe? Het vraagt, benadrukte hij, een transitie in de wijze van produceren waarin de overheid een rol speelt. Er komt een subsidieregeling voor de ontwikkeling van emissiearme stalsystemen, een biodiversiteitsplan, een herstelplan voor het mestbeleid en beleid op het terrein van verduurzaming en dierenwelzijn. Het ministerie van LNV zal waar mogelijk condities scheppen om dit te realiseren. Daarin wordt gekeken naar het versterken van de positie van de boer, het vergroten van de afzetmarkt en welke regels de boeren hinderen in een duurzame bedrijfsvoering.
Dat is niet een opgave van de veehouder alleen, stelde Van Kasteel: ‘Het kan niet zonder de steun van de maatschappij, de overheid en het bedrijfsleven. Ook gaat de transitie niet slagen als er sprake is van opeenvolgende, gefragmenteerde maatregelen. Er is een integrale aanpak nodig. Tot nu toe is dat onvoldoende gebeurd, erkende hij. Als concreet voorbeeld noemde hij de luchtwassers. Met de komst van de luchtwassers is de aandacht voor het klimaat binnen, in de stal, verdwenen. Luchtwassers dragen niet bij aan een beter klimaat binnen in de stal, waar de lucht te veel NH3, CO2 (Kooldioxide ) en fijnstof bevat. Dat zijn onderwerpen waar een goede dialoog over moet ontstaan, zei hij. Dat is lastig in tijden van polarisatie en intimidatie van veehouders door actiegroepen: ‘Er ontstaat soms een verharding van standpunten waarin de nuance nogal eens verloren gaat.’ Zorgvuldigheid is van groot belang, drukte hij de aanwezigen op het hart. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) voert momenteel onderzoek uit naar gezondheidsproblemen als gevolg van de veehouderij (VGO (Onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden )). Cruciaal is dat alle partijen goed worden geïnformeerd. Het Kennisplatform speelt hier een belangrijke rol in.
In gesprek met de burger
Hugo Backx, directeur van GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) Nederland, nam als laatste spreker het woord. De burger is mondiger geworden, heeft meer middelen om in actie te komen en weet de media sneller te vinden. De burger wil oplossingen voor een gezonde leefomgeving zonder overlast. Ook Backx beklemtoonde daarom het belang van een integrale aanpak: ‘Het is de enige oplossing.’ Dat moet wel een domeinoverstijgende aanpak zijn, waarschuwde hij, waarbij de betrokken partijen niet in hun eigen koker blijven hangen. Kokers en silo’s zijn echter nog volop aanwezig, ‘ook bij de overheid’. ‘We moeten het erover hebben dat we het nog niet zo goed doen. We hechten allemaal aan onze eigen systemen, eigen taal en eigen normeringen.’ De wens van de burger moet centraal staan, zei Backx. Die moet betrokken worden bij de besluitvorming. Hij verwees naar het vaccinatiebeleid – Backx is directeur van GGD Brabant geweest – en vertelde dat jarenlang is gedacht dat de burger gewoon moest luisteren naar wat zij vertelden wat goed was. Dat heeft een verkeerde uitwerking gehad, blikte Backx terug. ‘We moeten andere wegen zoeken om met de burger in gesprek te komen.’
Een goed voorbeeld noemde hij ook: de totstandkoming van het Preventieakkoord, een breed gedragen akkoord dat er gekomen is door samenwerking van veel verschillende partijen en belanghebbenden. Als iets zo breed en integraal wordt aangepakt, kan de politiek niet anders dan ermee aan de slag gaan. ‘It’s an offer you can’t refuse.’ Leg verbinding met verschillende sectoren, zo pleitte hij. En: zorg ervoor dat de burger de discussie niet overneemt. Zo voorkom je dat de gemeente niet verder komt en procedures oneindig worden getraineerd. Hoe? ‘Dat doe je door de burger tijdig uit te nodigen en een plek aan tafel te geven.’
Constructieve gesprekken tijdens de borrel
Na de tweede ronde workshops konden de deelnemers nog uitgebreid napraten tijdens de borrel. De organisatie kijkt terug op een geslaagde dag, waarin een brede vertegenwoordiging van de doelgroepen van het Kennisplatform de kans krijgt om met elkaar van gedachte te wisselen. Daar waar bestuurders, omwonenden en ondernemers in de praktijk best pittige confrontaties hebben valt tijdens het symposium vooral op hoe constructief ze met elkaar in gesprek zijn. Samen vorm geven aan een gezonde leefomgeving voor mensen en vee. Het is een uitdaging, maar zeker een waar veel mensen graag hun steentje aan bijdragen.