Het is nog niet goed bekend of het wonen in veedichte gebieden wel of geen groter risico geeft op dragerschap van resistente bacteriën. Voor ESBL (Extended Spectrum Beta-Lactamase. Dit is een enzym dat bepaalde soorten antibiotica (penicillines en cefalosporines) kan afbreken. )-producerende bacteriën en pluimveerijke gebieden leek dit niet het geval, maar voor MRSA (Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) staat bekend als de 'ziekenhuisbacterie' ) zijn er tegenstrijdige berichten. Dit wordt voor beide bacteriesoorten op dit moment verder onderzocht voor meerdere soorten veehouderijen.
Op dit moment zijn er geen wettelijke normen voor de minimale afstand tussen veehouderijen en woonwijken vanwege het risico op resistente bacteriën. Het is moeilijk om een norm vast te stellen, omdat de verspreiding voor verschillende soorten bacteriën heel verschillend is en afhangt van veel factoren. Zoals boven aangegeven heeft ook antibioticagebruik in de veehouderij geleid tot resistente bacteriën. De twee meest bekende veegerelateerde resistente bacteriën in Nederland zijn ESBL-producerende bacteriën en vee-gerelateerde-MRSA (v-MRSA is een variant van de gewone MRSA en komt veel voor bij landbouwhuisdieren).
Dat weet je alleen als je onderzocht bent bij een eerdere ziekenhuisopname of doordat je mee hebt gedaan aan een bevolkingsonderzoek. Zolang iemand niet tot de risicogroepen behoort en in een ziekenhuis wordt opgenomen wordt hij/zij niet onderzocht op dragerschap van resistente bacteriën. Tot de risicogroepen behoren onder andere mensen met een recent verblijf in buitenlands ziekenhuis, veehouders en bekende dragers.
Dit blijkt heel erg variabel te zijn. Sommige mensen blijven jarenlang drager van v-MRSA (Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) staat bekend als de 'ziekenhuisbacterie' ) of ESBL (Extended Spectrum Beta-Lactamase. Dit is een enzym dat bepaalde soorten antibiotica (penicillines en cefalosporines) kan afbreken. )-producerende bacteriën. Anderen raken deze na een paar weken of maanden weer kwijt. Wel is bekend dat wanneer mensen blootgesteld blijven aan v-MRSA of ESBL-producerende bacteriën men de bacterie vaak bij zich blijft dragen, waarschijnlijk in belangrijke mate door herbesmetting.
Het is niet bekend of mensen die resistente bacteriën bij zich dragen eerder een infectie krijgen met een resistente bacterie. Of dit zal gebeuren is afhankelijk van veel factoren, zoals de soort bacterie, de hoeveelheid resistente bacteriën, de plaats waar de bacteriën zich bevinden en de algemene gezondheid van de drager.
Uit studies blijkt voor v-MRSA (Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) staat bekend als de 'ziekenhuisbacterie' ) en ESBL (Extended Spectrum Beta-Lactamase. Dit is een enzym dat bepaalde soorten antibiotica (penicillines en cefalosporines) kan afbreken. )-producerende bacteriën dat men niet altijd drager blijft. Mensen kunnen de bacteriën ook weer vanzelf kwijt raken, mits ze niet blootgesteld blijven aan bijvoorbeeld dieren die de betreffende bacterie bij zich dragen. Voor MRSA is een behandeling beschikbaar, waardoor mensen de bacterie kwijt kunnen raken. Deze behandeling is soms intensief. Deze wordt bijvoorbeeld toegepast bij gezondheidsmedewerkers die drager zijn van MRSA en daardoor een bron kunnen zijn voor patiënten. Dit geldt niet voor de v-MRSA, omdat mensen vaak blijvend zijn blootgesteld aan deze bacterie (bijvoorbeeld doordat ze dagelijks contact met dieren of mensen hebben, die deze bacterie bij zich dragen) en ook omdat de v-MRSA zich niet zo gemakkelijk tussen mensen verspreid als de ‘gewone’ MRSA, die alleen bij mensen voorkomt. Indien de v-MRSA zich wel heeft verspreid worden er wel maatregelen toegepast om de v-MRSA weer kwijt te raken. Voor ESBL-producerende bacteriën is er geen behandeling voorhanden om deze kwijt te raken.
Ja, dat kan. Hoewel een aantal voedingsmiddelen resistente bacteriën kunnen bevatten is de kans op besmetting van de consument klein bij goede hygiëne in de keuken en door de producten goed te verhitten. Daarnaast wordt de kans op ziekte klein ingeschat als men toch resistente bacteriën binnenkrijgt. Het risico kan wel hoger zijn in gevoelige populaties zoals baby’s, ouderen, mensen met een verlaagde weerstand en zwangeren.
Ja, dat kan. Ook honden, katten, paarden en andere gezelschapsdieren kunnen resistente bacteriën bij zich dragen. Paarden kunnen bijvoorbeeld v-MRSA (Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) staat bekend als de 'ziekenhuisbacterie' ) bij zich dragen. Honden, katten en paarden kunnen drager zijn van ESBL (Extended Spectrum Beta-Lactamase. Dit is een enzym dat bepaalde soorten antibiotica (penicillines en cefalosporines) kan afbreken. )-producerende bacteriën. Door intensief contact met deze dieren kan men zelf ook drager worden van deze resistente bacteriën.
Als veehouder of medewerker met direct contact met dieren is de kans op dragerschap van resistente bacteriën groter. Echter, het is niet bekend of de kans op ziekte ook groter is. Een recente studie kon geen verhoogd risico op infecties aantonen bij varkenshouders die MRSA (Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) staat bekend als de 'ziekenhuisbacterie' ) drager waren, maar er zijn maar een beperkt aantal mensen gevolgd gedurende een jaar. Verdere studies met een grotere groep varkenshouders gedurende een langere periode (bijvoorbeeld 10 jaar) en een vergelijking met een geschikte controlegroep zijn nodig om harde conclusies te trekken over gezondheidseffecten van MRSA dragerschap. Varkenshouders zijn over het algemeen gezond en de kans dat zij in een jaar gezondheidsproblemen krijgen (al dan niet gerelateerd aan MRSA) is bij voorbaat al klein.
Ja, wanneer algemene persoonlijke hygiëne in acht wordt gehouden. Dus na het spelen en voor het eten goed de handen wassen, zeker wanneer kinderen direct contact met de dieren hebben gehad. Dat is namelijk de belangrijkste manier om besmet te raken met een (resistente) bacterie. En was de kleding als dit vuil is.
In principe wordt in ziekenhuizen hygiënisch gewerkt, waardoor de kans op het oplopen van een resistente bacterie in een Nederlands ziekenhuis relatief klein is. In Nederlandse ziekenhuizen worden bij het aantonen van resistente bacteriën direct maatregelen genomen om verspreiding tegen te gaan. In buitenlandse ziekenhuizen is de kans groter om een resistente bacterie in het ziekenhuis op te lopen, vooral in het gebied rond de Middellandse Zee, in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Resistente bacteriën komen daar vaker voor en als besmetting met zo’n bacterie is vastgesteld, zijn de maatregelen om verspreiding tegen te gaan niet altijd net zo intensief als in Nederland. Ook speelt slechtere hygiëne in buitenlandse ziekenhuizen een belangrijke rol bij de verspreiding van dergelijke bacteriën.
De maatregelen voor het voorkomen van risico’s met resistente bacteriën zijn over het algemeen dezelfde maatregelen die ook worden gebruikt om andere infecties te voorkomen. Je kunt zelf resistente bacteriën bij je dragen zonder er ziek van te worden en zonder je er bewust van te zijn. Ook andere mensen kunnen drager zijn van resistente bacteriën. Daarom is het verstandig om altijd goede hygiëne in acht te nemen (zeker als je weet dat je drager bent van bijvoorbeeld MRSA (Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) staat bekend als de 'ziekenhuisbacterie' ) of ESBL (Extended Spectrum Beta-Lactamase. Dit is een enzym dat bepaalde soorten antibiotica (penicillines en cefalosporines) kan afbreken. )) als je op bezoek gaat bij iemand met een verlaagde weerstand. Het is verstandig om de handen goed te wassen en eventueel te desinfecteren. Bij het nemen van een antibioticakuur is het belangrijk de adviezen van de voorschrijvende arts op te volgen.
- Voor de boer en zijn/haar gezin: In het algemeen is goede hygiëne van belang, dus handen wassen na contact met dieren en beschermende kleding dragen in de stallen.
- Voor de omwonenden: Op dit moment zijn er nog geen bewijzen dat omwonenden een groter risico lopen op dragerschap dan andere mensen uit de algemene bevolking. Bij een bezoek aan veehouderijen in de omgeving geldt hetzelfde als voor de boer en zijn/haar gezin.
- Voor de consument: Bij het bereiden van voedsel is goede hygiëne belangrijk. Vlees moet goed worden verhit, fruit en groente moeten worden gewassen of geschild en kruisbesmetting moet worden voorkomen. Kruisbesmetting treedt op als (ziekteverwekkende) bacteriën van één product door bereiding in de keuken terecht komen op een ander product, zoals bijvoorbeeld kan gebeuren bij het snijden van kip op dezelfde snijplank als vervolgens wordt gebruikt voor het snijden van rauwe groenten.
- Bedrijfsleven: Lange tijd werd jaarlijks steeds meer antibiotica gebruikt in de veehouderij. In 2009 ging een grootschalige aanpak van start om het antibioticagebruik te verminderen. Dit heeft geleid tot een afname van 58% in 2014 ten opzichte van 2009. Een paar zeer belangrijke antibiotica mogen alleen nog voor mensen worden gebruikt. Het bedrijfsleven kan investeren in de ontwikkeling van nieuwe antibiotica, maar ook in de ontwikkeling van alternatieven voor antibiotica.